Kaapverdische mus in Nederland – wat nu?

iago sparrow takes bread  [Kees Moeliker]

Male iago sparrow takes bread. May 19th, 2013, inside MS Plancius, Hansweert Harbour, The Netherlands. [Kees Moeliker]

Er doet zich een unieke situatie voor. Vier Kaapverdische mussen (Passer iagoensis) zijn met een schip meegevaren van het eiland Razo (Kaapverdische Eilanden) naar Nederland. Het schip, de Plancius, was op vogelreis en had louter vogelaars aan boord. De reis van de Kaapverdische mussen is daardoor uitstekend gedocumenteerd. In de ochtend van 19 mei 2013 is de Plancius in haar thuishaven Hansweert op Zuid-Beveland gearriveerd, samen met de mussen.

iago_sparrow_two_females [Kees Moeliker]

Two female iago sparrows on deck of Plancius, Hansweert, The Netherlands. [Kees Moeliker]

Voor het eerst * zijn er Kaapverdische Mussen in Nederland – sterker nog het zijn de eerste in Europa. Voor de duidelijkheid: de Kaapverdische mus komt van nature uitsluitend op de Kaapverdische Eilanden voor. Het is één van de pakweg 20 soorten mussen (Passer) die de vogelwereld kent. Vanwege mijn warme belangstelling voor mussen en het historische moment, ben ik zondag 19 mei aan het eind van de dag op zoek gegaan naar de nieuwkomers. Ze zaten nog aan boord van de Plancius die in de binnenhaven van Hansweert ligt afgemeerd. Omdat het schip vanaf de kade niet te zien was, ben ik via een ander schip op de Plancius geklommen. Ik werd vriendelijk ontvangen door een aantal bemanningsleden. In het logboek dat ik moest tekenen, zag ik dat er eerder op de dag een stuk of vier mensen aan boord waren geweest. Doel van het bezoek was ‘bird’, stond er in het logboek.

Op het achterdek was een voerplaats aangelegd, met boterhammen en een kommetje water. Daar vond ik de vogels niet. Twee wijfjes zaten ineengedoken te slapen op een rooster op het middendek. Oogjes dicht en snavel in de veren. Vreemd: het was 18.00 uur en zonnig. Huismussen slapen pas bij zonsondergang en kruipen dan weg. Deze twee zaten open en bloot te suffen. Ik kon ze tot op minder dan een meter benaderen en fotograferen. Hierdoor werden ze wel wakker en hipten ze weg om een zekere kritische afstand te bewaren. Mij vielen de korte snavel en de breed uitlopende lichte wenkbrauwstreep op. Het is dat ik wist dat het Kaapverdische mussen waren – op straat was ik aan ze voorbij gelopen.

iago_sparrow_male_weak [Kees Moeliker]

The male iago sparrow that resided inside the bridge of MS Plancius was a bit wobbly, and panted heavily. [Kees Moeliker]

Op aanwijzing van de bemanning mocht ik naar de brug van het schip waar zich een mannetje zou ophouden. Die vogel bleek binnen in de stuurhut te zitten. Dit exemplaar was onmiskenbaar met zijn zwarte kruin, oogmasker en roestbruine zijkop, schouder en rugveren. Hij vloog een beetje rond, langs de ramen en tjilpte. Ik kon hem lokken met een stukje witbrood en hij at uit mijn hand. Ook dit exemplaar kwam mij een beetje suf over. Na een paar stukjes vliegen, landde hij op een muismat. Hij stond wankel en ‘wijdbeens’ op zijn pootjes en hij ademde zwaar door zijn enigszins geopende snavel. Ik kon hem gemakkelijk pakken en heb hem daarna buiten op een beschut plekje op het dek gezet.

Het suffe mannetje heb ik een kwartier vanaf een bankje op het dek bestudeerd. Ik verwachte dat hij wel zou omvallen, maar toen de twee wijfjes en een ander mannetje zich bij de brug vertoonden, leefde het mannetje op en ontstond er tussen beide mannetjes een vechtpartij die eindigde in een duidelijke poging tot paring. (Dat moet ik weer zien: homoseksueel gedrag bij de eerste twee mannetjes van de Kaapverdische mus die zich in Europa vertonen.)

iago_sparrow_two_males [Kees Moeliker]iago_sparrow_fight [Kees Moeliker]

Two male Iago sparrows in fight and in copula on deck of MS Plancius; Hansweert Harbour, The Netherlands, May 19, 2013 [Kees Moeliker]

Two male Iago sparrows in fight and in copula; Hansweert, The Netherlands, May 19, 2013 [Kees Moeliker]

Twee vragen houden vogelaars nu bezig. Ten eerste is er de brandende vraag die de soortenjagers stellen: mag ik de Kaapverdische mus ‘tellen’ – telt hij mee op de lijst van ‘wilde’ Nederlandse vogelsoorten. Ze hebben

Nederland duidelijk niet op eigen kracht bereikt, maar dat geldt ook voor de huiskraaien van Hoek van Holland die iedereen gretig op zijn of haar vogellijst gezet heeft. Als regel zou gelden dat de vogel die op een schip Nederlands grondgebied heeft bereikt, onderweg niet (bij)gevoerd mag zijn. Dat is bij deze Kaapverdische mussen wel gebeurd, maar mij boeit die discussie niet.

Wel boeiend is de tweede vraag: Wat nu? Hebben ze hier een overlevingskans, en zo ja, vormt deze exoot een bedreiging voor onze inheemse (avi)fauna, in het bijzonder voor de huismus (Passer domesticus) en de ringmus (Passer montanus)? Kunnen we ze maar beter (1) direct doden en opnemen in een natuurhistorische collectie, (2) diervriendelijk vangen en per vliegtuig terugvliegen naar hun moederland, of (3) gewoon met rust laten?

De biologie van de soort geeft enige aanwijzingen over de overlevingskansen en mogelijke concurrentie met onze eigen mussen. De Kaapverdische mus is een soort van een tropisch maar droog gebied, dat door de ligging in de oceaan relatief koel is. Kouder dan 20 graden Celsius wordt het er echter niet. In vergelijking met een nauw verwante soort van het Afrikaanse vasteland, de roestmus (Passer mitotensis), kan hij zelfs in een boomloze omgeving overleven en broedt hij overwegend in holen (in plaats van in bomen). Op de Kaapverdische Eilanden leeft hij in allerlei biotopen, uiteenlopend van droge lavavlakten, droge valleien en kustkliffen tot in cultuurland en in dorpen en steden. Op het eiland Sao Vicente, waar de huismus sinds 1923 voorkomt (na introductie door de mens), leven beide soorten in de stad Mindelo, en in het omringende verarmde cultuurland. De mussenkenner Dennis Summers-Smith zag in 1983 dat de verspreiding van beide soorten in die stad elkaar overlapte, maar stelde vast dat huismussen meer in de dichtbebouwde delen voorkomt, en de Kaapverdische mus overwegend in bomen op pleinen. Op het eiland Sao Tiago komt de Kaapverdische mus samen met de Spaanse mus voor. De Spaanse mus voornamelijk in de stad, de grotere dorpen en rijkere landbouwgronden, en de Kaapverdische juist in drogere gebieden met kleinere bomen. Hun voedsel wijkt niet af van dat van de huismus. Granen, (bloem)knoppen en insecten, allerlei (menselijk) afval in steden en dorpen.

Het is dus een flexibele soort, die naast andere mussensoorten (de Spaanse mus en de huismus) in cultuurland en steden kan leven. Ook het feit dat ze meeliftten met een schip getuigt van het opportunisme dat vele soorten in het genus Passer kenmerkt. Of ze ons gematigde zeeklimaat overleven is de vraag. Ik vond ze bij een buitentemperatuur van (vandaag) van hooguit 15 graden Celsius opvallend passief. Dat belooft niet veel goed bij winterse temperaturen.

iago_sparrow_in_hand [Kees Moeliker]

Male Iago sparrow, just before he was released outside on MS Plancius, May 19th, 2013. [Kees Moeliker

Optie 1 (verzamelen, opnemen in een museumcollectie) maakt een eind aan de discussie of ze nadelige invloed op onze inheemse vogels kunnen hebben en aan mogelijk leed dat ze te wachten staat (kou, verhongering). Het doden van dieren raakt echter een gevoelige snaar: mensen vinden het zielig en het zal verzet oproepen.

Optie 2 is overdreven. De soort is op de Kaapverdische Eilanden zeer algemeen en de vogels omwille van zeldzaamheid of de een of andere ‘bedreigde’ status weer terug brengen, is niet aan de orde.

Optie 3, de mussen met rust laten (lees: aan hun lot overlaten) is wat er  vermoedelijk zal gebeuren. Ik heb de bemanning geadviseerd om het voeren te stoppen. Doen ze dat niet dan blijven ze fijn aan boord van de Plancius die over drie weken naar Spitsbergen vertrekt. Daar zijn ze ook niet mee geholpen. Zonder voer zullen ze vermoedelijk van boord gaan. De tijd zal het leren of ze op Zuid-Beveland kunnen overleven. Ik denk van niet. Het dorpje Hansweert (waar ze gevoerd zouden kunnen worden) ligt op ongeveer 1 km afstand van de buitenhaven, en Kaapverdische mussen kennen de sperwer niet als roofvijand.

* Voor zover we weten. Eerdere gevallen van per schip meegelifte Kaapverdische mussen zijn niet bekend, maar niet ondenkbaar.